Archeologische vondsten van aan het front
werpen een nieuw licht op de Groote Oorlog
Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog was het landschap langs de frontlijn in Vlaanderen omgevormd tot een grote woestenij. Na de oorlog kwam de bevolking terug en wachtte haar de enorme uitdaging om de regio opnieuw op te bouwen en bewoonbaar te maken. Op dat moment werden de sporen van de oorlog weggevaagd en werden ze een deel van het archeologische bodemarchief. Overal in de Westhoek sluimeren onder de grond, nauwelijks 30 centimeter diep en onzichtbaar voor het blote oog, de archeologische resten van de oorlog.
Dit boek, het eerste in zijn soort, brengt inzichten en resultaten van ruim tien jaar archeologie van de Eerste Wereldoorlog in België samen. In heldere tekstbijdragen wordt ingegaan op talrijke spectaculaire bodemvondsten die het resultaat zijn van meer dan 150 opgravingen in de frontregio en van het gebruik van nieuwe technologieën. De rol van het landschap als laatste getuige van de oorlog wordt op een verrassende manier belicht. Deze materiële overblijfselen uit militaire kampen, hospitalen en loopgraven tonen het dagelijkse leven aan het front en vertellen ook het persoonlijke verhaal van gesneuvelde soldaten en paarden.
Rijk geïllustreerd met archiefmateriaal, foto’s van opgegraven objecten en verduidelijkende overzichtskaarten en luchtfoto’s.
Boek bij de gelijknamige tentoonstelling in het In Flanders Fields Museum van Ieper (nog tot 30 september 2018).
- 26 x 21 cm
- 192 bladzijden
- Softcover met papieren wikkel
- Quadrichromie
- Nederlandse editie
- ISBN 978 94 9267 745 7